Van niet-technologische enveloppen
Ik ben bang om je weer te zien, en een jota uit te wissen van de staat waarin dit verhaal zich bevindt.
Ik weet niet of het meer kan zijn. Ik betwijfel het en ik weiger iets te doen dat ook maar in het minst vernietigt
hoeveel is dit mij waard
Na gezien te hebben wat je denkt, ben ik blij om deel uit te maken
van een medeplichtige verhaal... berustend... idyllisch... echt.
Ik weiger je te herinneren als een van de meest sublieme momenten in mijn geschiedenis
want hij is echt de beste. Ik, die daar zit, niet mezelf zijn. Jij bent jij, en niet alleen jij.
Verliefd op die vreemden in de spiegel.
Ik aan deze kant, jij op mijn borst, ontspannen, met haar voor je ogen.
En die twee in de reflectie, in strijd met onze principes, in deze context,
als acteurs in een verhaal dat we regisseren, volgens het script dat van buitenaf komt
alleen jij en ik begrijpen...
Ik zeg... jij zegt.
Dat meisje, met de mooie ogen, de klinkende glimlach, de ziel van een engel, in de hoofdrol.
Die kerel; architect van dit script. Dom en cheesy tot het uiterste...
alleen voor het touw dat je me geeft, en het touw waarmee je me vastbindt.
Twee idioten... nou ja, idioten!
De jouwe. Van deze kant.
Jaloers op de spiegel, arrogant voor de rol, niet in staat om meer te doen.
Van daaruit kijken ze ons aan
met de spot van wat ze voor ons zijn, vrij als de wind, als de lucht
bewust dat alleen wij ze kunnen zien, en alleen voor de spiegel
als we vertrekken, bestaan ze niet meer.
Maar ze blijven daar voor altijd, in een parallel leven dat we hebben gemaakt
Met de eeuwige dankbaarheid van de linestring, plus de offset, plus de buffer
met het verzoek dat we nu niets doen,
verpesten hun paradijs
We staan buiten, twijfelachtig of we echt zijn
of gewoon de weerspiegeling van een ander verhaal dat ze hebben gebouwd
van de andere kant, in dezelfde tijd, niet in dezelfde ruimte